Flensjes met appelvulling

100 gr bloem – snuf zout – 3 eieren – 5 dl volle melk – 3 el gesmolten boter + wat boter om te bakken
2 grote stevige appels – 1 zakje vanillesuiker – rasp en sap van ½ citroen – ½ tl kaneel –
1 el boter
poedersuiker – 125 ml slagroom – 1 el suiker

Maak het flensjesbeslag: klop de eieren met snuf zout goed luchtig. Voeg de gezeefde bloem toe en klop tot een klontjesvrij beslag. Voeg goed kloppend geleidelijk de melk toe. Roer op het laatst de gesmolten boter door.
Verhit een koekenpan van ca 20 cm, smelt hierin een beetje van de boter gier er zoveel beslag in dat de bodem nét bedekt wordt. Bak in ca 1 min aan elke kant goudbruin. Laat op een bord glijden, dek af met aluminiumfolie, en houd warm op een pan borrelend water. Bak zo alle flensjes. (ca 8 stuks)
Schil de appels, haal het klokhuis eruit en snij in kleine blokjes. Bak ze in 1 el boter wat zacht, voeg dan de vanillesuiker, citroenrasp en –sap en kaneel toe. Schep de vulling op de flensjes en rol ze op. Vet een ovenschaal in en leg de opgerolde flensjes erin. Verdeel er kleine blokjes boter over en zet de schaal 10 min in het midden van een voorverwarmde oven van 180o C. Klop de slagroom met 1 el suiker stijf.
Haal uit de oven, leg 2 flensjes p.p. op een bord, bestrooi met poedersuiker en schep er wat slagroom naast.

Variatie:
Ontpit 12 dadels, snij in halve ringetjes en bak ze mee met de appels. Laat de vanillesuiker achterwege.
Of gebruik peren ipv appels, en combineer dat met gewelde en in stukjes gesneden abrikozen